Hoe verander je een houding?
Iedereen weet dat een goede houding belangrijk is, en ook wel hoe het anders moet, maar hoe train je dat nu in? Als je rechtop gaat zitten kan je dat meestal een minuutje volhouden, maar dan is het ook wel weer over. Het gaat zeer doen en het voelt niet fijn. En iedereen weet dat je moet bukken met gebogen knieën en een rechte rug maar dat is best moeilijk.
Oefentherapie wordt ook wel houdingstherapie genoemd. Een oefentherapeut is gespecialiseerd in het aanleren en intrainen van een goede houding. Wat een goede houding is ga ik later nog een keer uitleggen. Hoe je een goede houding intraint gaat volgens het volgende principe: het motorisch leerproces.
Eerst moet je bewust worden van de houding die je nu hebt. In onze praktijk gaan we daarom vaak voor de spiegel staan en kijken bij bijvoorbeeld een bukbeweging naar de stand van benen, bekken, rug en hoofd. Als je bewust bent kan je ook veranderen. Dit train je eerst met enkelvoudige bewegingen/oefeningen. Dus eerst buikspieroefeningen om te leren hoe je die moet gebruiken, en een bekkenkanteling om te voelen hoe je met het bekken kan bewegen.
De volgende stap is het trainen van meervoudige bewegingen. Dus je gaat combinaties maken. Bijvoorbeeld zittend met een rechte rug naar voren gaan om bewust te worden van de bewegingsmogelijkheid en de samenwerking van de spieren die hiervoor nodig zijn. Daarna ga je staand verder met de bukbeweging in zijn geheel. Je traint heel bewust en gericht en maakt hier variaties op. Thuis ga je dit toepassen in eenvoudige situaties, zodat je jezelf helemaal kan concentreren op die ene beweging.
De laatste fase is het automatisme. De basisbeweging moet nu geïntegreerd zijn in je systeem. Dit kan je oefenen door dagelijkse situaties na te bootsen, bewegingen complexer te maken of er meer snelheid in te brengen.
Het doorlopen van dit proces kost tijd. Daarom is een goed resultaat bij oefentherapie niet haalbaar in 6 behandelingen, maar zijn er gemiddeld 12 tot 15 keer voor nodig verdeeld over circa 5 maanden.
In het kort komt het op het volgende neer:
Eerst ben je onbewust onbekwaam. (je weet niet wat je verkeerd doet)
Dan word je bewust onbekwaam. (je weet inmiddels wat je verkeerd doet maar weet nog niet hoe te verbeteren)
Daarna volgt bewust bekwaam. ( je kan door erbij na te denken de houding op de juiste manier uitvoeren)
En als het klaar is ben je onbewust bekwaam. (zonder nadenken zit de juiste houding in je systeem)